Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Anselmus

betekenis & definitie

(an'selmus) (H.) kerkleraar, godgeleerde, ° 1033, abt van de benediktijnenabdij te Bec in Normandië, 1093 aartsbisschop van Kantelberg en primaat van Engeland; verdedigde onversaagd de vrijheid der Kerk tegen de Engelse koningen Willem II en Hendrik I, † 21 april (feest) 1109. „Vader der Scholastiek” en auteur van het ontologisch godsbewijs. Als mansnaam ook: Anselm.

< >