m. (—s) hij die de alleenheerschappij heeft. Syn. beheerser, bestuurder, despoot, gebieder, heer, heerser, keizer, koning, monarch, regeerder, vorst.
alleenheerseres v. (-sen). alleenheersing v.
Gepubliceerd op 24-06-2020
betekenis & definitie
m. (—s) hij die de alleenheerschappij heeft. Syn. beheerser, bestuurder, despoot, gebieder, heer, heerser, keizer, koning, monarch, regeerder, vorst.
alleenheerseres v. (-sen). alleenheersing v.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: