I. Eig. het afslaan inz.
1. (I 5) : de – van grond.
2. (I 7) : de – van munten.
3. (I 10) : iets bij – verkopen. Tgst. opslag.
4. (II 2) : de – van suiker; – krijgen.
II. Metn.
1. [van I 2] eksemplaar van een afgeslagen munt of penning.
2. [van I 3] plaats waar bij afslag verkocht wordt.
Gepubliceerd op 24-06-2020
afslag
betekenis & definitie