('a:n) (vloog, vlogen aan; aangevlogen)
I. (heeft)
1. plotseling heftig te lijf gaan : iemand van woede -
2. onbeschoft beledigen. Syn. → aangrijpen
II. (is)
1. er tegen vliegen: een vliegtuig kan tegen een antenne -
2. vliegend naderen : de vogels kwamen -
3. snel naderen : daar kwam een bode -
4. snel aan het branden gaan : het stro vloog aan.