Wat is de betekenis van aanvliegen?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanvliegen

aanvliegen - Werkwoord 1. ergatief vliegend naderen Er kwam een vlucht wulpen aangevlogen die vlak voor onze neus neerstreek. 2. (ov) onstuimig afkomen op Onze anders zo vriendelijke hond vloog de inbreker genadeloos aan. Woordherkom...

2024-04-27
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

aanvliegen

1. benaderen; 2. aanpakken.

2024-04-27
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

aanvliegen

zaden die door de wind worden vervoerd en elders terecht komen. Gebeurt bv. bij elzen, sparren, beuken.

2024-04-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Aanvliegen

wordt in de bosb. gezegd van zaden, welke door de wind worden vervoerd en op een bepaalde plaats terecht komen. De uit deze zaden voortgekomen planten noemt men aanvliegsel, of vliegdennen, -berken, enz., wanneer zc als toevallige menghoutsoorten voorkomen in een opstand en er in de onmiddellijke omgeving geen moederbomen van de betrokken houtsoort...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanvliegen

(vloog aan, heeft en is aangevlogen), 1. vliegend nader komen ; — (oneig.) met grote snelheid naderen ; 2. het doel vliegende bereiken; alleen in af- en aanvliegen; 3. (van brandbare stoffen) vlug en heftig in brand vliegen; 4. (op iem.) onverwachts snel en heftig aanvallen, op het lijf vallen, naar de keel springen : van woede h...

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanvliegen

vloog -, i. -gevlogen (1 vliegend naderen of snel naderen; 2 heftig en plotseling aanvallen): 1 een duif, een kogel kwam-; 2 hij vloog mij-van woede; op iem. -.

2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Aanvliegen

in de krijgsk., nadering van een bombardeervliegtuig onder de voor het bommenwerpen zoo gunstig mogelijke omstandigheden. Geschiedt in het alg. door een vlucht in het bed van den wind, waarbij de vlieger door den bommenwerper wordt ingestuurd. zie Bommenwerpen.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanvliegen

('a:n) (vloog, vlogen aan; aangevlogen) I. (heeft) 1. plotseling heftig te lijf gaan : iemand van woede - 2. onbeschoft beledigen. Syn. → aangrijpen II. (is) 1. er tegen vliegen: een vliegtuig kan tegen een antenne - 2. vliegend naderen : de vogels kwamen - 3. snel naderen : daar kwam een bode - 4. snel aan het branden gaan : het stro...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanvliegen

aanvliegen - (vloog aan, heeft en is aangevlogen), 1. vliegend nader komen; (oneig.) met grote snelheid naderen; 2. een vliegveld naderen om te landen; af- en aanvliegen, telkens wegvliegen en weer neerstrijken; 3. met een vliegtuig aandoen; 4. (van brandbare stoffen) vlug en heftig in brand vliegen; 5. (op iemand) onverwachts snel en heftig aanval...