(‘a:n) (randde aan, heeft aangerand)
1. met kwade bedoelingen aantasten, overvallen : een reiziger -. Syn. zie: aangrijpen.
2. benadelen : iemand in zijn eer, in zijn goede naam -.
Gepubliceerd op 24-06-2020
betekenis & definitie
(‘a:n) (randde aan, heeft aangerand)
1. met kwade bedoelingen aantasten, overvallen : een reiziger -. Syn. zie: aangrijpen.
2. benadelen : iemand in zijn eer, in zijn goede naam -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: