Joost Nijsen

Oprichter van Uitgeverij Podium

Gepubliceerd op 13-06-2017

Agenten

betekenis & definitie

‘Een agent is een vent die rent voor een cent,’ roep ik weleens als een literair agent me niet bevalt. Er is nog een mooiere uitspraak, van Raymond Chandler. Ik liet hem voor de Nederlandse agent Paul Sebes op een tegeltje zetten: ‘Someone shot an agent in New York last week. It was for the wrong reasons, but a step in the right direction.’

Sommigen in het boekenvak vinden dat de toegenomen onrust en ontrouw aan het auteursfront begonnen is met de opkomst van agenten. Deze agenten onderhandelen soms zo hard voor de schrijvers die ze vertegenwoordigen, dat uitgevers in veilingen voor de rechten op een nieuw boek tegen elkaar uitgespeeld worden. Daarbij kunnen ze de auteurs waarin zij al vanaf het begin investeerden, kwijtraken aan de concurrent, of moeten ze een zo hoog voorschot betalen dat verlies op het betreffende boek bij voorbaat vaststaat.

Het fenomeen literair agent heeft zich vanuit de Angelsaksische markt (waar vanwege het uitgestrekte taalgebied grote zakelijke belangen op het spel kunnen staan) geleidelijk over de rest van de wereld verspreid. In Nederland hebben de uitgevers lang standgehouden als de exclusieve behartigers van de rechten van hun auteurs, hierin gesteund door het modelcontract, dat altijd rust heeft gebracht in de zakelijke relatie auteur­uitgever. Maar sinds ook de boekenmarkt in onze polder door bestsellers gedomineerd wordt en literatuur potentieel big business is (→ verwende auteurs), nemen steeds meer schrijvers hun toevlucht tot zaakwaarnemers. Voor hen brengt dat als voordeel met zich mee dat ze zich hoofdzakelijk kunnen bezighouden met schrijven, en niet met hun uitgevers moeizame gesprekken hoeven te voeren over de exploitatie van hun oeuvre. Zinvol en plezierig is dit voor beide partijen alleen als de agent in kwestie zijn werk goed uitvoert, dat wil zeggen: als de agent zijn schrijver zowel inhoudelijk als economisch doeltreffend vertegenwoordigt. Nogal wat agenten proberen, vanwege hun provisie in de opbrengsten (meestal 15% van de royalty’s), vooral lucratieve deals te maken, en spreiden veel minder expertise en energie tentoon waar het de inhoudelijke begeleiding van hun schrijvers betreft.

Maar er zijn wereldwijd ook veel competente agenten, die hun schrijvers inhoudelijk sterk begeleiden en de zaken deskundig voeren, zonder de schrijver bij elk nieuw boek naar de hoogstbiedende te slepen. In dat gunstige geval kan ook een uitgever gebaat zijn bij de tussenschakel van een agent: hij kan dan met de agent op professionele wijze over het contract onderhandelen, en zich in het overleg met zijn schrijver beperken tot de inhoud en exploitatie.

Cruijffiaans zou ik zeggen: een agent is al met al prima, zolang hij prima is. Waar ik vroeger als uitgever huiverig was voor schrijvers met een agent, zou ik vandaag de dag een schrijver die bijvoorbeeld worstelt met de zakelijke kant van zijn relatie met de uitgever, eerder áándan afraden met een agent in zee te gaan. Wel zou ik hem nadrukkelijk adviseren per boek te overwegen wat de toegevoegde waarde is van een agent en wat dit hem waard is. Te vaak, ook in Nederland, stelt een auteur zich afhankelijker op van een agent dan goed voor hem is.

Voor de goede orde: uitgevers zijn evenmin boven elke twijfel verheven. Karel van het Reve schreef dat zijn geschiedenisleraar Jacques Presser veel bezwaren had tegen Napoleon: ‘Maar hij rekende het tot een van de verdiensten van deze staatsman dat hij ten minste één keer een uitgever heeft laten doodschieten.’