zoon van de aartsvader Jakob, stamvader der priesters en Levieten. In het nabijbelse jodendom krijgt het motief van een verbond van God met Levi (Deut. 33:9; Mal. 2:4-9) speciale nadruk.
In het waarschijnlijk in de derde eeuw v. C. ontstane en gedeeltelijk bij Qumran teruggevonden Aramese Levi-document wordt aan zijn bijzondere status en de aan hem geschonken openbaringen veel aandacht besteed en het geschrift benadrukt het belang van de overlevering van de cultische geboden van Noach via Abraham aan Levi. Hier speelt, gezien de nadruk op het pre-Mozaïsche karakter van deze traditie, vrijwel zeker een machtsstrijd om het gezag van het levitische priesterschap op de achtergrond (Levieten).