(Hebr.jir’e sjamajim; Grieks theosebeis of sebomenoi/ foboumenoi ton theon), aanduiding voor niet-joden die zich in mindere of meerdere mate tot het jodendom aangetrokken voelden, vaak enkele (zelf gekozen) geboden onderhielden, soms de synagogediensten bezochten en de joodse gemeente ondersteunden, al of niet financieel. Aanwijzingen voor het bestaan van zulke godvrezenden vinden we in de eerste vijf eeuwen van onze jaartelling in zowel literaire als epigrafische bronnen.
Het is niet ondenkbaar dat velen van deze pagane sympathisanten al vereerders waren van Theos Hypsistos, de Allerhoogste God, een henotheïstische cultus die in menig opzicht dichtbij het jodendom stond.