Jodendom van A tot Z

Prof.dr. Pieter W. van der Horst (2006)

Gepubliceerd op 14-02-2024

Aandrift (jetser)

betekenis & definitie

De vroege rabbijnen waren van mening dat er in elk mens twee aandriften (jetsarim, neigingen, verlangens) aanwezig zijn, de goede en de slechte neiging (‘jetser ha-tov en jetser ha-ra’). Uit de ene komt de wil om naar Gods geboden te leven voort, uit de ander de wens daartegen te rebelleren.

Het is God zelf die deze twee aandriften in de mens geschapen heeft, zo meenden de rabbijnen op grond van het feit dat in Gen. 2:7 (‘de Heer God formeerde [wajjetser] de mens’) het woord wajjetser met twee yods (j’s) i.p.v. met één yod geschreven is. Het is de taak van de mens om met behulp van zijn goede aandrift en studie van de Tora de slechte aandrift in te tomen. Hoewel de slechte neiging de mens van God dreigt af te houden, is zij er tevens om de creativiteit in de mens gaande te houden, waaronder ook de seksuele drift die tot voortplanting leidt. Dat seksuele verlangens aan de werking van de slechte neiging werd toegeschreven heeft ertoe geleid dat de vroege rabbijnen zich altijd ambivalent tot seksualiteit verhouden hebben.

< >