Gepubliceerd op 29-09-2015

Morfemen

betekenis & definitie

Complexe woorden kunnen worden verdeeld in verschillende bestanddelen. De kleinsten van deze losse woordonderdelen worden morfemen genoemd. Morfemen kunnen dus niet in kleinere onderdelen met een eigen betekenis verdeeld worden. Morfemen komen voor in twee hoofdgroepen: vrije morfemen en gebonden morfemen.

Vrije morfemen zijn onderdelen van een woord die zelfstandig in een zin te gebruiken zijn. Voorbeelden hiervan zijn: 'bos' en 'deur'.

Een gebonden morfeem is een woordonderdeel dat wel betekenis heeft, maar alleen gebruikt kan worden in combinatie met een vrij morfeem. De Nederlandse taal kent vier categorieën gebonden morfemen, de zogenaamde affixen. 'Fix' komt van het Latijnse woord 'figere', wat 'hechten' betekent. Dit gebonden morfeem wordt dus als het ware 'gehecht' aan een ander woordonderdeel, waardoor de betekenis van dat vrije woordonderdeel verandert.

De eerste categorie affixen heet prefix. 'Pre' betekent voor, waaruit op te maken is dat de woorddelen uit deze categorie vóór een vrij morfeem geplaatst worden, zoals 'bebos' of 'verleggen'. 'Be-' en 'ver-' zijn in deze woorden de prefixen en dus de gebonden morfemen.

De tweede categorie bestaat uit de suffixen. Dat houdt in dat er een gebonden morfeem aan het einde van een andere woordgroep geplaatst wordt. Dit is bijvoorbeeld zo bij 'wandelaar'. Het vrije morfeem 'wandel' verandert door de suffix '-aar' van betekenis.

De derde categorie wordt gevormd door de circumfixen. Het Latijnse woord 'circum' kan worden vertaald met 'eromheen'. Zowel aan het begin als aan het einde van een vrij morfeem wordt een gebonden morfeem geplaatst. Een voorbeeld hiervan is het woord 'bebost'. 'Be-' is hierin de prefix en '-t' de suffix en samen vormen zij de circumfix.

Het Nederlands kent bovendien de 'bindmorfeem', beter bekend als de tussen -s-, -e- of -en-, zoals in 'stadswal'. De bindmorfeem heeft echter geen betekenis.