Behoeftig zijn betekent in armoede verkeren, leven op een minimaal bestaansniveau, niet zelf in basale behoeften kunnen voorzien, essentiële dingen missen waardoor het leven bijna ondragelijk wordt, dagelijks bezig zijn een minimale kwaliteit van leven te kunnen behouden etc.
Het gaat om basale, fundamentele of essentiële behoeften. Niet om particuliere verlangens, wensen of voorkeuren. Mensen met basale behoeften vallen meestal onder wettelijk gereguleerde solidariteit via verplichte collectieve verzekeringen en sociale voorzieningen. Zoals de ziekenfondswet, de bijstand als vangnet voor de meest kwetsbare groepen of de ‘bed, bad en brood’-regeling. Geen mens mag ‘door de bodem zakken’. In de praktijk komt voor dat basale nood uitsluitend onder barmhartig handelen van een medemens valt.
De UN-lijst van Millennium Development Goals getuigt van een mondiale bereidheid mensen met basale behoeften tegemoet te komen. Universele subculturele mensenrechten speelden een belangrijke rol. De huidige discussie over ‘wat te doen?’ wordt beïnvloed door het begrip ‘capability’. De vraag ‘wat kunnen wij doen voor mensen met basale behoeften’ wordt steeds vaker vervangen door ‘wat kunnen deze mensen zelf nog doen?’. Deze vermogensbenadering van Nussbaum en Sen richt zich op wat mensen daadwerkelijk nog kunnen. ‘Waartoe is de betrokkene zelf in staat?’. ‘Capability’ richt zich op de uitbreiding van mogelijkheden die mensen hebben. Benadrukt potentiële keuzes en kansen en gaat uit van wat je redelijkerwijs mag verwachten. Overlapt de notie positieve vrijheid. Je zou kunnen zeggen ‘Geef een man een vis en hij heeft eten voor een dag; leer een man vissen en hij heeft eten voor zijn hele leven’. Kortom, stel behoeftigen in staat het gereedschap en de capaciteiten te kiezen die zij nodig hebben om hun situatie enigszins te verbeteren.
Mensen op een minimaal bestaansniveau zullen er altijd zijn. Het vergroten van de werkplek- en onderwijskansen voor ondervertegenwoordigde mensen binnen samenlevingen biedt deze mensen kansen.