Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

UPSTALBOOM

betekenis & definitie

in de aloude Friesche Geschiedenissen zeer vermaard, was, om ons van de woorden van SCHOTANUS te bedienen, „ een vlak veld, op het Zuidwest van Aurik (in Oostfriesland) omtrent eene halve Duitsche mijl gelegen. Daar op stonden drie hooge Eikeboomen, met de takken en kroon meest elkander roerende, hebbende in ’t ronde, op twee of driehonderd treeden, geene huizen omtrent.

Hier werden Tenten, als in een Veldleger, gesteld, en de beraadslaagingen en zittingen onder den blooten hemel, als onder de bestiering en voorzitting des hemelschen Gods gehouden. De Banken waren gemaakt van opgeworpen of uitgegraaven aarde. Gelijk (voegt ’er de Hisiorieschrijver nevens) de voetstappen van zulke maniere van Vergaderingen, en regtspleegmgen, nog aan eenige plaatzen gezien, en Weerstallen genoemd worden.”Zie C. SCHOTANUS, Kerkelijke en Waereldlijke Geschiedenissen van Friesland.

< >