Van de koenheid van veele Amsterdamsche burgers, in het bieden van tegenstand aan de gewelddaadigheden van ’t Spaansche Hof, ten tijde van het opgaand licht der Kerkhervorminge, kan het wedervaaren van deezen persoon, onder anderen, ten bewijze dienen. ’t Is bekend, hoe de Heer VAN BREDERODE, nevens verscheiden andere Edelen, om des te beter der goede zaake van hunne hulp te dienen, in den Jaare 1567, zich na Amsterdam begeeven hadt. Dit der Landvoogdesse zijnde overgebriefd, baarde ten Hove geen geringen agterdogt.
De genoemde JAKOB DE LA TORRE bekleedde thans den post van Geheimschrijver van den Geheimen Raad, en bevondt zich te Utrecht, ter verrigtinge van eenige zaaken, de belangen des Konings van Spanje raakende. Hier ontving hij last van de Hertoginne-Landvoogdesse, om zich na Amsterdam te begeeven, om de Regeering te vermaanen, tot het doen ontzeggen van haare Stad aan den Heere VAN BREDERODE, des noods zelf met geweld van Wapenen. Geene kleine verlegenheid veroorzaakte deeze boodschap bij Burgemeesteren, als die zich verzekerd hielden, dat de Heer VAN BREDERODE aan zulk een bevel zich weinig stooren zoude. ’t Geen zij zich voorspeld hadden, gebeurde inderdaad aan eene bezending uit de Vroedschap. Toen begaf zich DE LA TORRE, in eigen persoon, van twee Schepenen verzeld, bij den Edelman; die den Geheimschrijver insgelijks afwees, voor reden geevende zijne ongehoudenheid om zich naar ’t bevel der Landvoogdesse te gedraagen.
Intusschen hadt het gerugt deezer onderhandelingen zich door de Stad verspreid, en onder de Gemeente, onder welke BREDERODE veele vrienden hadt, merkeliike opschuddingen veroorzaakt. ’t Bleef hier niet bij. De Geheimschrijver DE LA TORRE kwam, eerlang, in merkelijk gevaar. Eenige Friesche en andere Edellieden, onder andere LANCELOT VAN BREDERODE, bestonden hem, in zijne Herberg en Kamer, op den Dam, te overvallen, en tot ‘s anderendaags in gijzeling te houden. Zij doorsnuffelden zijne papieren, en bragten de gewigtigste derzelven bij den Heere VAN BREDERODE. DE LA TORRE, welken men, zo als hij zelve naderhand verhaald heeft aan iemand, die dit schrijft, in dit bezoek, met woorden en wapenen, den dood gedreigd hadt, zich binnen Amsterdam niet veilig agtende, verliet in allen spoed en heimelijk de Stad.
Sedert viel DE LA TORRE, eenigen tijd, in ongenade bij den Hertog VAN ALVA. Men weet, hoe deeze dwingeland het opbrengen van den Tienden en Twintigsten Penning den Landzaaten opleide, doch tevens van zommigen merkelijken tegenstand ontmoette. Van deeze onwilligheid in het voldoen aan zijn Gebod, zogt de Hertog de reden, onder andere, in de verspreiding van zekere Pauslijke Bulle, naar de eerste woorden in Coena Domini genaamd. Deeze dreigde met den kerkdijken Ban eenen iegelijk, die dusdanige schattingen inwilligde of ontving, buiten toestemming van den Paus. De Geheime Raad hadt, tot het doen drukken der Bulle, verlof gegeeven, en de Geheimschrijver DE LA TORRE den Verlofbrief ondertekend. De Hertog strafte hem daar voor met bekommering in zijn huis, en verbod om zijn ampt in den tijd van een rond jaar te mogen oeffenen.
Zie P. C. HOOFT.