een Dorp, in de Baronnie van Breda, omtrent anderhalf uur gaans ten Noorden van de Stad van dien naam, van merkelijk aanzien en uitgestrektheid, als wordende bewoond van een groot aantal Hervormden en Roomschgezinden. De eerstgenoemden hebben ’er eene Kerk, die door eenen eigen Leeraar wordt bediend, en de anderen insgelijks een afzonderlijk Kerkgebouw.
In de jaarlijksche Verpondingen draagt het Dorp drieduizend achthonderd en negentig Guldens één stuiver en acht penningen. Nu ongeveer vijftig jaaren geleeden, telde men ’er ruim zestienhonderd inwooners van beiderlei geslagt, zo jongen als ouden.
