Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

SPANHEIM, FREDERIK (Jr.)

betekenis & definitie

gebooren te Geneve, in den Jaare 1632. Nog een kind zijnde kwam hij aldus, met zijne Ouderen, in Holland, hoewel hij, van wegen zijnen veel beloovenden geest, reeds in zijne Vaderdad eenige gronden der geleerdheid hadt geleid.

In den ouderdom van negentien jaaren beklom hij den Trap van Meester in de Vrije Konsten. Naa zijns Vaders overlijden, was zijne Moeder na Geneve te rug gekeerd, doch de jonge FKEDERIK te Leiden gebleeven, om ’er zich toe te leggen op de Godgeleerdheid, waar van zijn Vader, op zijn doodbedde, hem de beoeffening hadt aangepreezen. Zijne Leermeesters, in die Weetenschap, waren JAKOB TRIGLAND, ABRAHAM HEIDANUS en JOANNES COCCEJUS. Om zich in de Letteren Oordeelkunde nog verder te volmaaken, hadt hij den vrijen toegang tot den geleerden CLAUDIUS SALMASIUS, welke het Leidensche Hoogeschool thans met zijne tegenwoordigheid vereerde. In den Jaare 1652, het twintigste zijns ouderdoms, wierdt SPANHEIM, naa voorafgaand onderzoek, tot den predikdienst bekwaam geoordeeld. Nogthans is ons niet gebleeken, dat hij, als gewoon Leeraar, ooit eenige Randplaats heeft bekleed, maar schijnt hij zijne letteroeffeningen verder te hebben voortgezet, tot in den Jaare 1655, toen hem KAREL LODEWYK, Keurvorst van de Paltz, na Heidelberg beriep, om ’er een Hoogleeraarsgestoelte in de Godgeleerdheid te bezitten. Vóór zijn vertrek derwaarts, beklom hij, te Leiden, den Eeretrap van Dokter in die weetenschap.

Te Heidelberg vertoefde SPANHEIM, in de gemelde hoedanigheid, tot in den Jaare 1670, toen de Verzorgers van het Hoogeschool te Leiden hem derwaarts verzogten, om ’er de Godgeleerdheid te onderwijzen. Verscheiden soortgelijke aanzoeken, op andere plaatzen, waren door hem van de hand geweezen; dit, egter, wierdt door hem ingewilligd. Met zo veel toejuichinge als zijne Intreerede, Over de Voorzigtigheid van eenen Godgeleerde, wierdt aangehoord, zo veel lofs behaalde hij ook, geduurende zijnen overigen leeftijd, welken hij, zo door het geeven van onderwijs, als door het zamenstellen van verscheiden geleerde Werken, allezins nuttig doorbragt. Hij overleedt op den achttienden Maij des Jaars 1701, het negenënzestigste zijns ouderdoms.

Zijne Schriften beslaan drie Boekdeelen in folio. Hoewel in alle takken van geleerdheid bedreeven, muntte hij, egter, voornaamelijk uit in de kennis der Kerkelijke Oudheden en Geschiedenisse. Getuigen zijn hier van zijne Geographia, Chronologia et Historia sacra et Ecclesiastica, en Libri X Miscellaneorum, ad sacram Antiquitatem et Ecclesia Historiam pertinentium.



Zie TRIGLANDI Laudatio funebris Frederici Spanhemii.

< >