Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Schakerloo

betekenis & definitie

SCHAKERLOO, eene Heerlijkheid, nevens eene Buurt, in Zeeland, op het Eiland Tholen, aan het Regtsgebied der Stad van dien naam onderhoorig, welke, door aankoop, daar van eigenaares is geworden. Volgens zommigen, zou deeze Heerlijkheid voor het gedeelte des Eilands moeten gehouden worden, ’t welk allereerst, en wel in tijden, van welke de geheugenis verlooren is, in dijk zou gebragt zijn.

Immers vindt men, dat Schakerloo, reeds in ’t begin der Dertiende Eeuwe, door HENDRIK DEN I, Hertog van Brabant, ter Leen wierdt gegeeven aan WILLEM DEN I, Graave van Holland, en MARIA, Zijne Gemaalinne. De uitgestrektheid der Heerlijkheid wordt op elfhonderd vierendertig Gemeten en honderdtweeënnegentig Roeden begroot. Men vindt in dezelve geen Kerkdorp, maar slegts eene Buurt van weinige Huizen. De Kerk, die ’er, in vroegere tijden, plagt te staan, is, zedert het verval des Dorps, al voor lang afgebroken.

< >