Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 09-12-2022

Mercator

betekenis & definitie

GERARDUS MERCATOR, in den Jaare 1512, te Rupelmonde gebooren, woonde, nevens zijne Ouders, lieden van gering vermogen, bij zijns Vaders broeder, welke, in de gemelde

Plaats, het Priesterampt bekleedde. Zijn Oom, in den jongeling een vluggen en leerzieken geest bespeurende, zondt hem na 's Hertogenbosch, om 'er in de Taalen, en voorts na Leuven, om in de Wiskunde te worden onderweezen. Om een weinig ruimer bestaan te hebben, dan zijn Oom hem konde bezorgen, nam GERARDUS, midlerwijl, het plaatsnijden bij de hand; de kennis van de Wiskunde kwam hem hier in merkelijk te stade, naardien hij zich inzonderheid op het maaken van Landkaarten toeleide. GEMMA FRISIUS, met welken hij kennis en vriendschap hadt gemaakt, lichtte hem, bij wijlen, voor, met het mededeelen van ondderrigtingen. De eerste vrugt van zijnen arbeid, welke tot rijpheid kwam, was eene Kaart van het Heilige Land. Wel haast wierdt deeze gevolgd van eene Landkaart van Vlaanderen, en van verscheiden andere Gewesten. Door alle deeze werkzaamheden verkreeg MERCATOR zo veel vermaardheids, dat dezelve den Keizerlijken troon bereikte. KAREL DE V stelde hem te werk tot het vervaardigen van verscheiden Wiskundige Werktuigen. Naa verloop van tijd vervaardigde hij eene waereldkloot, en voegde daar nevens eene beschrijving van het nut en gebruik van denzelven.

Intusschen was MERCATOR, te Leuven, in 't huwelijk getreeden, en wierdt, eerlang, te raade, van woonplaatze te veranderen. Hij verkoos dezelve in de nabuurschap van Duisburg. Hier ging hij voort met werken voor Keizer KAREL, en vervaardigde voor zijne Majesteit twee Waereldklooten, niet grooter dan de bal van eene hand, eene Hemelglobe van zuiver Kristal, en eene Aardglobe van Hout. Zijnen tijd besteedde hij hier in aanhoudende werkzaamheid; de vrugt daar van waren Algemeene en Bijzondere Landkaarten van Europa, nevens verbeteringen in de Kaarten van PTOLEMEUS, ter opstelderinge van de Aardrijkskunde en tot beter verstand van de Oude Schrijvers. Om zijne snipperuuren niet nutteloos door te brengen, oeffende hij zich in de Tijdrekenkunde en in de Godgeleerdheid. Van de vorderingen, in beide Weetenschappen gemaakt, gaf hij proeven in eene Overeenstemming der Evangelisten, Uitleggingen over den Brief aan de Romeinen, als mede over eenige Hoofdstukken van Ezechiel, en van het Boek der Openbaaringen. De uitgave van zijnen Atlas mogt hij, egter, niet beleeven; de geleerde Aardrijkskundige HONDIUS voltooide 't geen 'er nog aan ontbrak, en gaf het Werk in 't licht. Op het tachtigste jaar zijns ouderdoms wierdt MERCATOR bevangen van eene Beroerte in zijne slinker zijde, welke hem bijbleef tot aan zijnen dood, welke voorviel in den Jaare 1594, het tweeëntachtigste zijns ouderdoms.

< >