Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HELLEVOETSLUIS

betekenis & definitie

HELLEVOETSLUIS, DUS GENAamd naar het nabij gelegen Dorp Nieuw Hellevoet, in Holland, in ’t Land van Voorn, is een zeer bekende Haven en Fort, van eene langwerpige gedaante, van buiten van eene Graft en Hoofdwal omringd, en van binnen voorzien van een Dok, tot eene bekwaame legplaats voor Oorlog- en andere Schepen. Van een klein gehugt, bij de uitwaterende Sluizen van deezen oord opgeslagen, is de Plaats tot haare tegenwoordige gedaante aangegroeid.

Veel zal hier toe geholpen hebben, deels haare geschiktheid om dit gedeelte der Provincie tegen een vijandlijken aanval van den Zeekant te beveiligen; deels de bekwaame gelegenheid tot een spoedigen overtogt van daar na Engeland; deels, eindelijk, haare voegzaame ligging voor ’s Lands Zeemagt, om aldaar te kunnen binnen loopen. Zeker is het althans, dat het aanleggen van een Dok, ter deezer plaatze, reeds in den Jaare 1636, bij ’s Lands Staaten in overleg wierdt genomen. Hellevoetsluis heeft drie Poorten: ééne Landpoort, de Brielsche genaamd, en twee Waterpoorten; ter wederzijde van deeze leggen Batterijen, voorzien van zevenendertig Stukken metaalen Geschut, van twaalf tot zesendertigponders. Aan de Havenhoofden ziet men Paalen van honderdtien voeten lang en ruim twee voeten over ’t kruis dik. De oversnelle stroom, die hier met eene schroomlijke snelheid langs de Oevers schuurt, vordert zo zwaare en kostbaare Borstweering. De Schutsluis, aan ’t einde der Haven, in het Fort, achtenveertig voeten wijd, heeft twee ongemeen groote Vloed- en even zo veele Ebdeuren. De kundige Brug, welke daar over legt, wordt, met veele moeite, door middel van Raderwerk en Rollen, geopend en geslooten. ’s Lands Magazijn en Timmerwerf, de Logementen van de Heeren der Admiraliteit en der Gekommitteerde Raaden, en andere huizen, daar toe behoorende, staan ter wederzijde van ’s Lands Dok. ’t Zijn meestal zeer ruime en fraaie Gebouwen, en dienen ten bewijze van ’s Lands bloei en welvaart, in den tijd, toen zij gestigt wierden. Men rekent dat op de Werf, zomtijds, wel zestienhonderd, zo Metaalen als Yzeren stukken Geschut leggen.

Van de Kerk, die redelijk fraai is, en door een eigen Leeraar wordt bediend, wierdt de eerste steen geleid in den Jaare 1661, doch het gebouw niet voor het Jaar 1685 voltooid. De ongunst diens tusschentijds kan de oorzaak geweest zijn dier zammelinge. Voorts wordt het getal der huizen op ongeveer honderdenvijftig begroot. De Regeering bestaat ’er uit een Schout, vijf Schepenen en eenen Sekretaris. Behalven den omslag, welken ’s Lands Gebouwen medebrengen, veroorzaakt hier merkelijk vertier het geduurig af en aan vaaren der Engelsche Paketbooten na en van Harwich. Woensdag en Saturdag zijn haare gewoone zeildagen.

< >