een Legerplaats der Romeinen. PLINIUS noemt het een Kasteel op den Rhijn. Dan in de Reistafelen van ANTONYN word het geplaatst tusschen Neus en Kalenhusen. Sommigen hebben daar door willen verstaan het aloude Gelder; dan dit met de standplaats niet overeenkomende, is het waarschijnlijker dat men ’er Gelb of Gelout door verstaan moet. Na dat CIVILIS de Romeinen, te Aseiburgium, overvallen en geslagen had, overviel hij VOKULA te Gelduba. De Ruiterij der Romeinen daar op uitgeborsten zijnde, werd van CIVILIS zodanig ontvangen, dat zij haast te rug keerde: waar na het doodslaan binnen de Legerplaats algemeen werd. De hulpbenden der Nervien verlieten, uit vreeze of ontrouw, de zijde der Romeinen, en stelden het op een vlugten, Eerlang verlooren ook de Keurbenden haare Krijgstekenen, en werden bij meenigte binnen den wal afgemaakt. Onvoorziens keerde de kans, door de aankomst der Vaskonsche hulpbenden. De dapperste der Bataven werden toen ter neder geveld; doch de Ruiterij ontkwam met Krijgstekenen het gevaar. Na dat CIVILIS zig van de koornhaalders der Romeinen had meester gemaakt, ligte VOKULA duizend Keurbendelingen uit Vetera; waar door CIVILIS gelegenheid kreeg om die Legerplaats te omringen. VOKULA naar Novisium geweeken zijnde, maakte CIVILIS zig meester van Gelduba.
Zie TACITUS, Historien, IV. Boek.
