Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 14-06-2022

Friesland: zeedijken

betekenis & definitie

Op het Art. ROBLES, KASPAR zullen wij gelegenheid hebben om aan te wijzen, welke verpligting Friesland, ten aanzien van het herstel der Zeedijken, aan hem hebbe, en daar bij, eene beschrijving geeven van de steenen Gedenkzuil, ter zijner eere en nagedagtenis opgerigt; als mede van het herstel dier Gedenkzuil, door den Heere C.

G. VAN WASSENAAR TWIKEL. Hier zuilen wij alleen melding maaken van de verbetering, daar na aan Frieslands Zeedijken geschied. Het bekrammen der Dijken in andere Provintien, heeft men ook in deeze Provintie na gevolgd.

Dan dit, zo min als andere behoedmiddelen, was op verre na niet voldoende, om de woede der golven te bedwingen, vooral op plaatzen, daar weinig of geen voorgrond is, om den slag des waters te breeken. Men heeft zig dus al voorlang in de noodzaaklijkheid bevonden, om de aangelegde Dijken, door een voormuur van paalen, verder te beschermen. Hier toe bediende men zig doorgaans van zwaare greene balken of paalen, van twintig of dertig voeten lang, welke, door middel van een Hei, naast elkander, in een regten lijn, ongeveer tot op de helft, in de grond worden gedreeven. Deeze paalen dus aan elkander sluiten de, en dezelfde hoogte hebbende, worden, aan den binnenkant, met zwaare eiken of greene ribben, Gordingen genaamd, door middel van zwaare ijzeren bouten, in dier voegen vast geklonken, dat dezelve elkander zo verre voorbij schieten, dat alle de paalen daar door aan elkander verbonden zijn.

Behalven dit paalwerk, bedient men zig, op andere plaatzen, van zogenaamd kistwerk, dat aan den binnekant gemaakt word, van twee regels naast elkander staande korter paalen, of ook wel zwaare greene planken, op de wijdte van twee voeten, min of meer, en gevuld met steenen, puin of gruis; wordende daar toe inzonderheid veel gebruik gemaakt van het zogenaamde wrak of tïchelwerk, dat,vololgens Plakaat van de Hooge Overigheid, om die reden, niet buiten de Provincie mag vervoerd worden. Dit kistwerk dient niet alleen om de afkabbeling te beletten, welke het door de paalen heen staande water anders onvermijdbaar veroorzaaken zou; maar ook krijgt het hooge paalwerk, zelfs hier door, eene meerdere stevigheid, daar het, bij gebrek van vastheid aan den binnenkant, door den zwaaren slag der aanklotsende golven, gevaar zou loopen yan omver geworpen te worden. En wijl 'er niets wenschelijker zoude zijn, dan vlakke stranden voor de paalen te hebben, en dezelve voor de aanhoudende schuuring des waters te konnen beveiligen, heeft men overlang naar middelen uitgezien, om zulks te bevorderen. Tot nog toe heeft men niets beter konnen uitvinden, dan zogenaamde Duikelhoofden, Haaden en Schermen, dienende om daar door den stroom te verleiden, den slag des waters te breeken, en het zand en slijk, dat door de oploopende Zeegolven was mede gevoerd, te bewaaren en voor land aan te winnen.

Dan, wat zijn alle menschelijke poogingen, indien de stand der Voorzienigheid 'er tegen werke, waar van men, in het jaar 1731, een allerduidelijkst en schrikbaarend bewijs zag, in de wormplaag, welke alle die sterkte en behoedmiddelen scheen te zullen vernielen. Maar gelijk de nood eene vrugtbaare moeder van alle uitvindingen is, zo viel men, in dien zorglijken toestand, op het denkbeeld, om, nu men aan het hout geene genoegzaame verdediging had, de toevlugt tot steen te neemen, en het geweld der Zee, door rijen van kei- of balsteenen, voor de paalen langs gelegd, te keer te gaan. Naauwlijks was men van de nuttigheid hier van te overtuigd, of men vreesde geen sleeten genoeg te zullen kunnen bekoomen; en indien dezelve ter bedoelde plaatze gebragt waren, dat de stranden, door de zwaarte, nog meer verdiepen zouden; om dat de in Zee uitgeslagen hoofden vernield waren, en dus de steenen in den grond zouden zinken; ja ook dat de kosten veel te hoog loopen, en de penningen daar toe niet te vinden zonden zijn. Dan daar het Land behouden, of aan deszelfs ondergang moest worden overgelaaten, woog het eeste zo zwaar, dat alle die zwaarigheden, spoediger dan men had kunnen denken, werden weg geruimd.

De Heivelden, zo binnen als buiten de Provintie, leverden reeds een aanzienlijke menigte van steen op; en het geen daar niet te vinden was, werd uit Noorwegen en van elders gehaald, in een voldoenden overvloed. Het werpen van balsteenen voor en langs het paalwerk strekte ook zo weinig ter verdieping der stranden, dat het tegendeel daar van veel eer het gevolg was: en wel om deeze reden, dat het water, voorheen met geweld op de paalen aanvallende, bij de weerkaatzing. den grond van voor dezelven met zig naar de diepte sleepte, en aan den voorbijsnellenden stroom gelegenheid gaf, om de reeds gemaakte slik nog meer te verdiepen.

De kosten ongemeen hoog, en te zwaar zijnde om uit de Dijkscontributien geheeven te konnen worden, was het niet meer dan billijk, dat zij hier in, zo door giften als leeningen, uit ’s Lands kasse wierden ondersteund; zo als dan ook, uit hoofde van het algemeen belang, geschied is.

< >