één der lievelingen van Hertog ALBERT VAN BEIJEREN, die hem tot Bailuw over Amstelland, Waterland en Rhijnland had aangesteld. Hij werd met de bijzit van den Graaf, ADELHEID of ALEID VAN POELGEEST, in 's Hage omgebragt; zie ADELHEID VAN POELGEEST, I Deel.
Dat hij, zo wel als zijn vader COENRAAD CUZER, een hevig tegenstander van de Cabbeljauwsgezinden was, blijkt uit het aandeel, dat zij hadden, in het vernielen van derzelver Sloten en Kasteelen, zo als wij, op ’t Art. HAGESTEIN en elders, zien zullen.