Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BOTLAND

betekenis & definitie

eene kleine Ambachtsheerlijkheid in Zeeland, onder Duiveland behoorende. Zij heeft wel geen Dorp op zig zelve, maar daar onder behoort een groot deel van het Dorp Nieuwkerk, zijnde het Rechtsgebied van Botland en NieuwKerk, op eene zeldzaame wijze, door elkander gemengd.

De Ambachtsheerlijkheid wordt begroot op vier honderd drie-en-zeventig en een halve Gemet; waarbij nog gevoegd worden drie kleine Ambachten, te zamen gerekend op twee-en-twintig en een halve Gemet, liggende deze genoegzaam in de Heerlijkheid Nieuwkerk beslooten. De Heer van Botland oefent alleen het burgerlijke recht over dezelve, ter handhavinge van ’t welke hij Schout en Schepenen aanstelt. In de kerk van Nieuwkerk, alwaar de ingezetenen van Botland hunnen Godsdienst verrichten, heeft ook de Regeering der Heerlijkheid haare zitplaats. Voortijds behoorde Botland aan het oud Adelijk Zeeuwsch geslacht van dien naam, waarvan, in ’t jaar 1290 leefde, Heer JAN VAN BOTLAND, Ridder, die gehuwd was met CLARISSE VAN BORSSELE, zuster van FLORIS, Heer van St. Maartensdijk. Hij heeft bij haar verwekt RAAS en FLORIS VAN BOTLAND. RAAS huwde met ALIDA VAN BORSSELE VAN CORTEGEENE, en won daarbij JACOB VAN BOTLAND, en eene dochter CLARA, die ten man kreeg GUIDO VAN BLOIS, Ridder en Heer van Haaften. JACOB trouwde MARIA SUIS, die hem baarde PIETER VAN BOTLAND, wiens eerste echtgenoote was SAPIENTIA VAN VIERSELA, en zijne tweede DIEREGE VAN THUYL, welke men, op de jaaren 1414, 1440 en 1460, gemeld vindt als nagelaten hebbende:

I). Heer ARNOUD VAN BOTLANDT, die, als Leenman, den Graaf met vier Soldaaten te voet ten dienste moest staan.

II). JOOST VAN BOTLANDT, getrouwd met N. VAN CROMVLIET.

III). AALSTEN VAN BOTLANDT, naar het zeggen van den eenen, broeder, en naar dat van den anderen, broeders zoon van PIETER AALSTEN, had ter vrouwe AGATHA VAN BERGEN in Kennemerland, uit welk huwelijk voortkwam JACOB VAN BOTLANDT, de man van ANNA VAN BAARSDORP, waarbij hij drie dochters verwekte:

1). JANNE, gehuwd met FLORIS VAN NASSAU, Schout van Breda, 1564.
2. en 3). MARIA en HEILWIG.

De afstammelingen van FLORIS VAN BOTLAND, tweeden zoon van JAN en CLARISSA, vindt men bij SMALLEGANCE, die, wegens de laatstgenoemde, zegt: Van dezen naam leeft hier nog in Zeeland een persoon, wiens grootvader Baljuw van Bommenede geweest, en ook aldaar met een opgehangen wapen in de Kerk begraven is; dan hij heeft zijn afkomst aan den Stamboom van Botlandt niet konnen vasthegten. Het wapen van dit geslachte bestond uit vijf ineen getande Geeren, ter rechter zijde van goud, en ter slinker van zilver.

< >