schoon een Scheepstimmerman van zijn handwerk, maakte zig, echter, in zijne geboortestad Vlissingen, eenen naam, met ter verdediginge van de eer der Gereformeerde Kerk te schrijven, tegen eenen A. VAN UITTERSCHOUT, over het al of niet bestaan van den Satan.
Hoe gemagtigd hij dit verricht heeft, kan men nagaan, als men in de Voorrede leest: Ik zal 'er met de bijl inhakken, dat 'er de spaanders afvliegen. Ik voor mij geloof dat de leer der Kerke, door zulke en dergelijke verdeedigers, weinig eer toegebragt wordt.