Her- en derwaarts gaan, trekken. Bij dwalen geschiedt dit, omdat men den weg, die naar het doel voert, verloren heeft; bij dolen, omdat men zonder doel rondtrekt of het spoor geheel bijster is geworden; bij zwerven, omdat men geen bepaald tehuis heeft.
Dolen wordt weinig meer gebruikt, enkele malen in figuurlijken zin voor van het rechte pad afgedwaald zijn. De oude beteekenis is nog bewaard in enkele oudere uitdrukkingen z.a. een dolend ridder. De verdoolde schapen der kudde worden door den goeden herder terecht gebracht. De vluchteling zwierf lang in de duinen rond, voor hij een schipper vond, die hem over het kanaal bracht.
Geen rusteloos zwerven en smachten Is ‘t leven: een Doel licht ons voor;
En worstlende winnen wij krachten, En dwalende vinden wij ’t spoor!