Gepubliceerd op 28-04-2019

Dunken — lijken — schijnen — toeschynen — voorkomen

betekenis & definitie

Schijnen is eigenlijk licht afgeven; wat licht afgeeft, valt sterker in het oog dan wat donker is. Oordeelt men nu niet naar het wezen maar naar den schijn, dan zal men zeggen dat iets schijnt; zegt men b.v. iets schijnt als eene zon of iets schijnt alsof het eene zon was, dan zegt men daarmede dat het licht afwerpt evenals eene zon.

Men heeft dan een oordeelvelling gemaakt gegrond op waarneming van het uiterlijk. Langzamerhand is men schijnen ook voor de waarnemingen gaan gebruiken van het uiterlijk van niet lichtende voorwerpen en zoo is het evenals lijken gaan beteekenen het voorkomen of den vorm hebben van iets. Voorkomen zegt niets anders dan voor komen en is dus eigenlijk hetzelfde als voor den dag komen, het uiterlijk hebben. Schijnen en lijken zijn nog iets minder subjectief dan voorkomen, dat de waarde van het oordeel nog af laat hangen van de juistheid waar¬mede het oog ziet. Bij dunken geeft men te kennen dat de oordeelvelling, die men uitspreekt, niet op voldoende of goede gronden steunt, het drukt op zich zelf dus reeds uit dat, hetgeen men zegt, het gevolg van eene ge¬brekkige oordeelvelling is.