- openmaken
- openpeuteren
- openplooien
- openrijten
- openritsen
- openrukken
- openscheuren
- openschieten
- openschuiven
- openslaan
- openslijpen
- opensluiten
- opensmijten
- opensnijden
- openspalken
- opensperren
- opensplijten
- openspreiden
- openspringen
- openstaan
- openstoten
- opentrappen
- opentrekken
- openvallen
- openvouwen
- openwaaien
- openwerken
- openwerpen
- openwrijven
- openwrikken
- openwringen
- openzakken
- openzetten
- openzwaaien
- operationaliseren
- opereren
- opeten
- opfietsen
- opflakkeren
- opfleuren
- opflikkeren
- opflitsen
- opfluffen
- opfokken
- opfrissen
- opfrommelen
- opgaan
- opgebruiken
- opgeilen
- opgeven
- opgieten
- opgloeien
- opgooien
- opgraven
- opgroeien
- ophakken
- ophalen
- ophangen
- ophebben
- opheffen
- ophelderen
- ophemelen
- opheuen
- ophijsen
- ophitsen
- ophoepelen
- ophoesten
- ophogen
- ophokken
- ophollen
- ophopen
- ophoren
- ophouden
- opiniëren
- opjagen
- opjuinen
- opjutten
- opkalefateren
- opkalfateren
- opkammen
- opkankeren
- opkijken
- opkikkeren
- opklappen
- opklaren
- opklauteren
- opkleden
- opklimmen
- opklinken
- opkloppen
- opknappen
- opknippen
- opknopen
- opkoken
- opkomen
- opkopen
- opkoteren
- opkrabbelen
- opkramen
- opkrassen