Werkwoorden vervoegen
openschieten
Tegenwoordige tijd openschieten
Ik schiet open
Jij schiet open
schiet jij open?
U schiet open
Hij/Zij/Het schiet open
Wij schieten open
Jullie schieten open
Zij schieten open
Verleden tijd van openschieten
Ik schoot open
Jij/U schoot open
Hij/Zij/Het schoot open
Wij schoten open
Jullie schoten open
Zij schoten open
Voltooid deelwoord van openschieten
opengeschoten
Tegenwoordig deelwoord van openschieten
openschietend