Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

zichtkaart

betekenis & definitie

Ansicht(kaart), prentbriefkaart. Thans bekleedt hij een heel vooraanstaande plaats in een der voornaamste steden van Belgisch-Congo, waaruit me nog af en toe zichtkaarten en groeten toekomen, PEETERS 1931, 110.

Er komt zelfs geen zichtkaart voor de familie, DE COREL 1949, 171.

Fons de facteur brengt een briefkaart, een schone zichtkaart uit Scherpenheuvel, met Ons Lieve Vrouwke er op, CLAES 1976, 34.

Aankoop en verkoop van postzegels, zichtkaarten, muntstukken en bankbiljetten, Limburg 31/8/1976. Verzamelt oude zichtkaarten van Knokke, Zeebrugge, Heist, Nieuwsblad 2/7/1977.

< >