Van een toestand: slechter worden, verslechteren, verergeren, achteruitgaan; in de sportt. ook van pers.: achterop raken.
Na ons bezoek aan den jonker te Spa, was de toestand van den zieke stilaan verslecht, VAN HEMELDONCK 1946, 173.
De toestand van de luchtverontreiniging verslecht nog steeds, Uitzending BRT 13/3/1977.
En de andere Belgen in dit gezelschap? Van den Broeck en Vromans hingen aanvankelijk in een mooie vijfde en zesde positie maar Ivan verslechtte eerst door een slippertje, daarna nog meer door een aflopende ketting, Laatste Nieuws 1/8/1980.
Opm.: In de standaardt. thans veroud. (freq. 0 tgov. verslechteren freq. 5).
