Vaak in de verb. een beslissing treffen, - nemen. (In de standaardt. wel: maatregelen, schikkingen treffen).
Het hoofdbestuur, dat deze beslissing eenparig trof is sinds dinsdag, voor een kongres dat zes dagen zal duren, bijeen, Limburg 26/8/1976.
Dat men zich veel beter met bekwame en adviesrijpe mensen omringt, dan zelf de verkeerde beslissing te treffen, Gentenaar 22/5/1977.
In die zin werden onmiddellijk belangrijke beslissingen getroffen, Taalb. 1978, III, 206.