Uitsl. in de uitdr. schampavie spelen, het hazepad kiezen, de hielen laten zien, de plaat poetsen, er vandoor gaan; schampavie zijn, er vandoor zijn, aan de haal zijn, op de loop zijn enz.
- Zie ook de dialectwdb., o.a. BO, C. en S.
Als ge onze Karel voor iets nodig had, was hij altijd schampavie, Gehoord te Boom febr. 1978.