Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

rakkeren

betekenis & definitie

Van pers. (en dieren): wild heen en weer lopen, stoeien, ravotten. De kinderen speelden weer lijk anders... . Ik wou hen van hunne moeder doen spreken.

Dan waren ze een moment stil ...; tien minuten daarna rakkerden ze weer voort, TIMMERMANS, Boerenpsalm 132 (1935).De afdragers hebben gauw hun boterham naar binnen gewerkt en ze met een slok koude koffie doorgespoeld. Ze rakkeren op de droogplaats en zetten een balletje achterna, dat ze voor zich uit stampen, WACHTERS 1946, 16.

< >