Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

ovenbuur

betekenis & definitie

Veelal vrijstaand gebouwtje waarin zich de bakoven bevindt: bakhuis.

- Zie ook BO en L.-C.

Eerst de kalk geblust om witsel te maken. Ze zou op den zolder beginnen en eindigen in ’t ovenbuur en het stalletje, STREUVELS 1962, 21.

De flamins ... hadden voor hen alleen een gebouwtje ter beschikking. Eigenlijk een afgedankt ovenbuur, dat afgezonderd om brand te vermijden in een verwilderde appelboomgaard stond, DEMEDTS 1976, 85.

< >