Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

outer (outaar)

betekenis & definitie

Altaar.

De pater die zondags de vroegmis komt doen staat voor den outaar en het belleke van den misdiener rinkelt, CLAES 1933, 115.

De drie priesters en de scharlaken koorknapen knielen een laatste maal vóór het outer, TEIRLINCK 1952, 2, 1.

Nors wendde ik mij van het spel af, waartoe ik door mijn vriendjes in onze straat werd uitgenodigd en ik trok naar mijn mansarde om voor mijn kinderlijk outer verder te ‘aanbidden’, LEBEAU 196a, 17.

< >