1. Miskraam.
Vergeef me dat ik iets zeg over Elise, in haar witte kliniekkamer. Ze hadden zo graag een kindje, driemaal een misval. En nu weer in verwachting: zes maanden liggen, Vrouw en Wereld juli/aug. 1974, p. s.
Na een misval had de dokter gezegd dat alle moeite tevergeefs zou zijn, Vrouw en Wereld nov. 1977, p. 45.
2. Ongeluk, ongeval; tegenslag, mislukking.
Wanneer het verkeerd loopt, ja dan is de onderwijzer wel degelijk in gebreke: voor de misvallen wordt hij nogal gereedelijk verantwoordelijk gesteld; maar de bijvallen zijn slechts in heel zeldzame gevallen aan hèm te wijten, PEETERS 1931, 104.