Knuppel, gummistok, wapenstok (van de politie).
Te Leuven hing er dynamiet in de lucht. Dagelijks waren er relletjes. Het onschuldige straatlawaai van vroeger ontaardde in woeste vechtpartijen met revolverschoten en matrakken, LEBEAU 1962, 88.
Op den stond zaten de gendarmen hem op ’t lijf, en nu ging het in verwoed worstelen, handgemeen. In een paar wrongen zat Lander boven, maar nu kreeg hij rechts den kolf van ’t geweer, links de matrak over kop, armen en lijf, tot hij verblind door ’t bloed ... geen lid meer heffen kon en de bezinning verloor, STREUVELS 1964, 93..