1. Straatweg (met de onder 2. genoemde stenen als bestrating); steenweg.
De paarden draafden weer rustig verder over de hobbelige kalsijde, BRULEZ 1950, 82.
Met grote vrachten spaanders ... trekken zij de Brusselse kasseide op, TEIRLINCK 1952, 1, 9.
Zo trekt de stoet door het dorp, en verlaat bij de kerk de grote kalseide om de kasteeldreef in te slaan, TEIRLINCK 1952, 1, 71.
De laatste veertig kilometer liepen over de kronkelende kasseien van de Rupelstreek, LAUWENS 1973, 44.
Nog steeds staat er volk op de markt dat eten en drinken heeft meegebracht, en des nachts, ter plaatse, op de ongelijke kassei zich te slapen legt om niets van dit alles te moeten missen, BOON 1975, 244.
Hij komt op de schoon rechte baan, geeft gas, en juist in ’t binnenrijden van Bostro, daar ieverans aan ’t kerkhof, springen ze gedomme gevieren op de kassei ... . En zwieren met lichten en lopen en doen. Verraad, anders is ’t puur niet mogelijk, WALSCHAP 1976, 150.
2. Keisteen met min of meer afgeronde bovenkant, (vroeger) vaak gebruikt bij het bestraten; straatsteen, straatkei; kinderkopje, -hoofdje.
Nu wij hier lopen, ik op de kasseien en zij op het voetpad, is het alsof iemand tussen ons loopt, CLAUS 1958, 83.
De aarde zweette; er lag een film over de wegen die het asfalt op een vuilbruine, bedoomde ruit deed lijken en die de kasseien glibberig maakte, VAN AKEN 1965, 129.
’s Nachts lagen in de dorpen van de omtrek alle boeren wakker door het slaan der lichte hoeven van Light op de kasseien, als hij ... door zijn landerijen reed, CLAUS 1976, 61.
Je mag niet vergeten dat ik in Ronde van Vlaanderen een grote oplawaai kreeg. Ik viel op de kasseien van Nokere. En hield er een gekneusde schouder aan over, Gentenaar 14/4/1977.
Tot G.T. ... voorbij de woning van R.D.W. ... wandelde, een kassei uit de straat peuterde en deze „zomaar” door een ruit van R.’s woning gooide, Gentenaar 11/5/1977.
De Beukendreef ... krijgt een rijbaan van 5 m. breedte. De uitvoering gebeurt in kassei en rond de Goorbosbeekbrug in KWS - bindmiddel, Gazet v. Antw. 20/6/1977.
3. Gewest, ook in toep. op een grote vloertegel, plavuis; bep.: cementtegel of grindtegel. Leveren + plaatsen v. kasseien, mozaïekkasseitjes + alle vervoer, Limburg 31/8/1976.
Ook o.a.: Gent 19/8/1976, p. 20. Gentenaar 12/8/1977.
Afl./Sam.: kasseien (Wdl.), (een weg) met een laag straatstenen beleggen, bestraten, plaveien (Sinds mensenheugenis is de Poederstraat nog uitgerust met een bestrating uit de tijd dat er nog straten werden gekasseid om met een stootwagen, hondenkar of boerenkar over te rijden, Gazet v. Antw. 22/12/1977); hierbij: kasseier (Wdl.), stratemaker (Zij rolden ... door het zuivere stadje, dat op dit uur vol zonneschijn en stilte lag, met het geklang van twee kasseiers, TIMMERMANS 1966, 23); - straatkassei, straatkei, straatsteen (Haar ogen hadden de kleur van straatkasseien en haar huid was als een verouderde muur die met cement was bestreken om niet uiteen te vallen, PAUWELS 1971, 15); - kasseibaan, straatweg, steenweg (De knotsgekke stoet (hobbelde) over het slingerende kasseibaantje, overgoten van een stralende, warme juni-zon, opgewacht, bekeken en nagekeken door de vele lachgrage kijkers, Gazet v. Antw. 20/6/1977); kasseilegger (Wdl.), stratemaker, straatwerker (Kasseileggers uit den vreemde, wrochten aan de nieuwe baan, STREUVELS 1964, 241.
Kasseilegger Gerrie Knetemann ... is zijn derde Tour bezig, Gentenaar 22/7/1977. Gust ... kreeg de bijnaam „kasseier” omdat zijn vader een kasseilegger was, Gazet v. Antw. 13/9/1977); kasseistamper (Wdl.), straatstamper (als werktuig); kasseisteen (Wdl.), straatsteen, kinderkopje; soms bep.: plavuis (Leveren en plaatsen van alle soorten kassei- stenen, Koerier (ed. Hasselt) 18/8/1976, p. 16.
Het Vlaanderen van de kasseistenen, de boerentram en de schoolstrijd, Gazet v. Antw. 23/5/1979); kasseiweg (Wdl.), straatweg, steenweg (Geladen wagens hotse- botsen op de kasseiwegen, WACHTERS 1946, 122.
Terwijl ze ... de kasseiweg vol slogans borstelden, VAN AKEN 1965, 12); kasseiworp („De bende van de kassei” pleegde meer dan veertig diefstallen ... . Meestal werd met een kassei een ruit stukgegooid in een huis dat verlaten leek. Als er op de kasseiworp werd gereageerd, namen de daders de vlucht, Gazet v. Antw. 22/8/1977).