1. Sneltrein, inz. voor internationaal verkeer: intercity(trein).
- Zie ook de Opm.
U moet nog weten dat het geen exprestrein is, hij is nl. niet bestemd voor het internationaal snelverkeer, Taalprikjes 70 (1969).
2. (Wegenbouw) Verkorting van expresweg (zie ald.).
Opm.: Bij de spoorwegen in België zijn de gebruikelijke ben.: omnibus, (semi-)direct en expres; in Nederl.: stoptrein, sneltrein en intercity. De term expres(trein) wordt thans uitsl. gebruikt in toep. op buitenl. situaties, bijv. de Oriëntexpres.
Sam.: exprestrein (Wdl.), sneltrein, ook: intercity(trein).