het zich voortbewegen door het opvangen van de wind tegen een gespannen zeil. Deze kunst kende men reeds in de Oudheid.
Het bleef in de loop van de geschiedenis bijna steeds beperkt tot de toepassing op schepen. De zeilen moeten zo gesteld zijn dat hun vlakken ongeveer in het midden staan van de hoek die de koers (kielrichting van het schip) en de windrichting met elkaar vormen. Komt de wind van achter, dan zeilt men „voor de wind”; komt de wind schuin van achter, dan zeilt men „met ruime wind”; komt de wind schuin van voren, dan zeilt men „bij de wind”. Het zeilen als sport kwam pas in de 19de eeuw op, thans wordt het beoefend in tal van boottypen. Ook het ijszeilen komt steeds meer in de belangstelling,