Willige Rasphuis of Willige Werkhuis. Deze naam was gegeven aan de inrichting die officieel het Nieuwe Werkhuis heette (hoewel er toentertijd geen oud werkhuis was). Het was echter wel een nieuwe stichting, die de stad ter ontlasting van het eigenlijke Armenhuis* (Aalmoezeniershuis) in het leven had geroepen en waar bedelaars die niet zo veel op hun kerfstok hadden, dat zij voor opname in het Rasphuis* aan de Heiligeweg in de termen vielen, aan het werk konden worden gezet. Er schijnen zich ook vrijwillig mensen aangemeld te hebben, daar in de tijd van oprichting (1654) door de Eerste Engelse Oorlog een grote armoede heerste.
De inrichting, die ondergebracht was in een voormalig pakhuis van de West-lndische Compagnie*, was in beheer gegeven aan regenten van het Spinhuis*, dat eigen kapitaal bezat. In 1782 werden zowel het Willige Rasphuis als het Spinhuis verplaatst naar een nieuw gebouw op het Roeterseiland, dat de naam Spin- en Nieuwe Werkhuis kreeg. De Spinhuisvrouwen zijn daar tot 1821 gebleven. Sinds 1875 werd dit huis officieel Armenhuis genoemd.
LIT. A.A.H. Hoytink, Zes eeuwen nachtasiel-arbeid in Amsterdam, O.A. 1956, 58; Gerrit Vermeer en Ben Rebel, d'Ailly's Historische Gids van Amsterdam, 1992, 441; Der dagen zat, O.A. 2001, 206.