XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Torenwachter

betekenis & definitie

Torenwachter - Sinds de Middeleeuwen had iedere belangrijke toren in de stad zijn torenwachter, die 's avonds naar boven klom, gewapend met hoorn en lantaarn. Deze hoog verheven lieden hadden o.a. tot taak, indien zij ergens brand ontwaarden, een lantaarn uit te hangen aan de kant waar de brand woedde en voortdurend op hun hoorn te blazen om de burgerij te waarschuwen. Ook moesten zij op vastgestelde uren van de toren blazen.

Tot ver in de 19de eeuw is dit nog gebruikelijk geweest. Justus van Maurik* geeft er in zijn "Toen ik nog jong was" (1901) een beschrijving van. Pas in 1881 is het instituut van de torenwachters tegelijk met dat van de nachtwachts* afgeschaft.

< >