XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Thijssen, Theo

betekenis & definitie

Thijssen, Theo - Theo Thijssen (1879-1943), schoenmakerszoon uit een gezin van zes kinderen, geboren in de Eerste Leliedwarsstraat 16, nu het Theo Thijssenmuseum*. De familie Thijssen woonde op de begane grond. In de kelders en op de bovenverdiepingen woonden nog zeven gezinnen. Thijssen werd onderwijzer, pedagoog en schrijver van een reeks romans (Barend Wels, Het grijze kind, Egeltje, Schoolland, De gelukkige klas en Het taaie ongerief), met als hoogtepunt "Kees de Jongen". Het kinderboek "Jongensdagen" kwam uit in 1909.

In 1941 verscheen zijn laatste boek, "In de ochtend van mijn leven", met jeugdherinneringen. Hij was raadslid van Amsterdam (1935-1941) en lid van de Tweede Kamer voor de S.D.A.P. Hij was een van de leidende figuren van het hoofdstedelijke onderwijzerskorps en verwierf grote bekendheid als voorvechter van het openbaar onderwijs. In 1947 is in de gevel van "zijn" oude school aan de Westerstraat een gedenkplaat van de beeldhouwer Fred Carasso onthuld. Tevens werd de naam van de school toen Theo Thijssenschool. De gedenkplaat is verplaatst naar een school in de Anjeliersstraat, toen de oude Theo Thijssenschool werd afgebroken. Er staat nu een nieuwe rooms-katholieke school.

Uit 1970 dateert de toneelbewerking van "Kees de Jongen" door Gerben Hellinga. Sinds 16 juni 1979 staat op de Lindengracht een bronzen plastiek, vervaardigd door Hans Bayens, die door burgemeester Polak* onthuld werd. De beeldhouwer heeft Thijssen met zijn grote hangsnor neergezet op de punt van een schoolbank, kijkend naar het schrijven van Kees de Jongen. Naar hem werd ook het Theo Thijssenhof in Osdorp genoemd. De Theo Thijssenprijs (een staatsprijs voor kinderen jeugdliteratuur) werd in 1994 uitgereikt aan Els Pelgrom voor haar gehele oeuvre (ƒ 75.000 en een replica van het beeld van Hans Bayens). In 1990 werd het café Het Generaaltje aan de kop van de Lindengracht bij de Brouwersgracht verbouwd tot café Thijssen.

LIT. Peter-Paul de Baar, Rob Grootendorst en Jan Roedoe, Het Amsterdam van Theo Thijssen, 1988; Oege van der Wal, Het Amsterdam van Piet Bakker, O.A. 1992, 108; Peter-Paul de Baar, Het Amsterdam van Theo Thijssen, O.A. 1994, 288.

< >