Lemmerboot - De verbinding Lemmer-Amsterdam werd vanaf 1710 door zeilschepen onderhouden. In 1828 kwam de eerste stoomboot, de "IJssel", in de vaart. In 1864 kregen W.H.J. Geveke te Lemmer en J. Nieveen te Groningen vergunning een stoombootdienst te onderhouden tussen Lemmer en Groningen.
Deze dienst sloot aan op de schroefbootdienst tussen A. en Lemmer. Dezelfde mannen waren in 1870 betrokken bij de oprichting van de Groninger Stoombootmaatschappij, die een geregelde dienst onderhield tussen Groningen en A. over Lemmer. Bij J. en K. Smit te Kinderdijk werd een zeestoomboot besteld voor ƒ 36.200 en een "binnenboot" voor ƒ 13.600. De schepen, ook die later volgden, werden alle "Groningen" genoemd. De exploitatie liep gunstig, het personenvervoer en het goederenvervoer namen toe. Naast de Groninger Stoombootmaatschappij bestond er de zogenoemde Lemsterbinnendienst, die met twee schroefstoomboten, de "Lemster I" en "II", tussen Groningen en Lemmer voer. De Lemster- buitendienst of nachtstoombootdienst voer op A. met de schroefstoomboten "Lemmer" en "Amsterdam". In 1873 ontstond er een fusie tussen beide diensten en als directeur werd J. Nieveen benoemd.
Er werden nieuwe schepen aangekocht en tot 1909 werkte de combinatie met drie verschillende ondernemingen. In de jaren rond de vorige eeuwwisseling ontstond de concurrentie met het spoorwegvervoer, dat tegen een lager tarief werkte. Daarbij moesten de stoombootdiensten zich aanpassen en zij verenigden zich in 1909 tot een nieuwe stoombootmaatschappij, die de Groninger-Lemmer Stoombootmaatschappij werd genoemd, waarbij in 1915 het woord Lemmerboot werd gevoegd. Elke werkdag vertrok om half vijf 's morgens een boot uit Groningen, die om twee uur 's middags in Sneek arriveerde en een uur later naar Lemmer voer, waar men om zes uur aankwam. De zeeboot ging 's avonds om negen uur door naar A. en liep om vier uur 's nachts binnen. De volgende dag vertrok de Lemmerboot om acht uur 's avonds naar Lemmer, dat om drie uur 's nachts werd bereikt, 's Avonds om tien uur was de reiziger dan in Groningen. Een retour A.-Groningen kostte toen ƒ 2,25 eerste kajuit en ƒ1,50 tweede kajuit. Tijdens het interbellum bestond de vloot uit 27 schepen, die o.a. de namen kregen van de mannen die aan de wieg van deze stoombootdienst hadden gestaan, Jan en Harm Nieveen. Sinds 1933 onderhield de Lemmerboot een autosneldienst voor goederen van Groningen op de Lemmer met aansluiting op de nachtboot naar A. In de Tweede Wereldoorlog waren de moeilijkheden groot.
Het varen met de schepen over het IJsselmeer was zeker niet zonder gevaar; het bleek nodig de stuurhutten van de schepen te bepantseren in verband met de kans op beschieting. Het personenvervoer speelde in die tijd een belangrijke rol. In begin 1943 voeren er nog drie diensten voor passagiers per week, maar toen al waren er bepalingen afgekondigd dat passagiers niet aan dek mochten verblijven; later werd dit vervoer sterk beperkt, doordat er verboden waren om bepaalde gebieden binnen te gaan. Na de oorlog bleken de "Jan Nieveen" en de "Sneek VI" beschadigd te zijn; vijf schepen waren in Duitsland terechtgekomen, terwijl in 1945 de "Groningen IV" verging, wat een van de meest tragische gebeurtenissen op het IJsselmeer was. Vele doden waren hierbij te betreuren. Enkele schepen konden spoedig hersteld worden; andere kwamen uit Duitsland terug, maar dit nam niet weg dat, door de grote toename van het goederenvervoer na de bevrijding, de maatschappij toch schepen moest charteren. Pas aan het einde van 1949 was de vloot van de Lemmerboot weer compleet; toen kwam nl. de herstelde "Groningen VI" van de werf, als laatste van de schepen die door de Duitsers in beslag waren genomen. Voor het personenvervoer was 15 mei 1952 een belangrijke dag; toen werd de proefvaart gehouden met de "Jan Nieveen", die van stoom- tot motorschip verbouwd was.
Het einde voor de Lemmerboot kwam in 1960. Als laatste schip van de vloot werd het m.s. "Jan Nieveen" verkocht aan een Rotterdamse reder, die het verbouwde voor gebruik voor Rijnreizen onder de naam "IJsselhaven". Op 4 febr. 1975 werd de boot verkocht aan J.S. van Gurp te Stad aan het Haringvliet, waar zij gebruikt werd voor tochten langs de Deltawerken onder de naam "Wolga". Op 9 mrt. 1977 keerde het schip naar Lemmer terug, waar het na restauratie onder de oorspronkelijke naam "Jan Nieveen" als pleziervaartuig in dienst kwam van de VW Lemmer en Omstreken. In aug. 1982 werd met honderd passagiers onder leiding van J. Burgers met de "Jan Nieveen" nog één keer een tocht gemaakt van A. naar Lemmer. De deelnemers hadden op de een of andere manier tijdens de Tweede Wereldoorlog met de nachtboot te maken gehad, zoals door het vervoer van joodse kinderen, opname in pleeggezinnen of voedseltransporten.
LIT. Anne Wielinga, Johan Salverda, De Lemmerboot, levenslijn tussen Amsterdam en Lemmer, 1983.