Entrepotdok werd in 1827 ingericht tot Algemeen Rijksentrepot. Hier moesten de schepen die de stad binnenvoeren en goederen aan boord hadden die aan invoerrechten onderworpen waren, aanleggen. Na betaling van de verschuldigde accijns konden zij dan elders in de haven gelost worden. Vóór die tijd was er reeds een aantal pakhuizen* door de timmerman Steven Pijkeren gebouwd voor de bankier Andries Pels (1655-1731). Onder leiding van stadsbouwmeester J. de Greef werd het aantal pakhuizen vermeerderd.
In 1829 kregen alle pakhuizen namen van Nederlandse (en later Belgische) steden. In 1837 verrezen de pakhuizen Lente, Zomer, Herfst en Winter, terwijl in 1838 o.l.v. C.W.M. Klein "De Twaalf Maanden" werden gebouwd. In 1839 was het Entrepotdok met de bouw van vier pakhuizen voltooid. Dit pakhuizencomplex, dat 98 opslagplaatsen kende, werd wel het langste monument van Nederland genoemd. Het Entrepot, nu bekend onder de naam Oud-Entrepotdok, werd in 1895 vervangen door een nieuwe Entrepothaven, ten noorden van het abattoir*, en in 1960 werd de eerste paal geslagen voor een nieuw gebouw aan de Cruquiusweg. Dit gemeentelijke complex kreeg de naam Koning Willem I. Er is in de loop van de jaren veel aan het Oud-Entrepotdok verbouwd. Het degeneratieproces kreeg een dieptepunt in 1970, toen de pakhuizen 18 tot en met 20 volledig uitbrandden.
Het plan om het Entrepotdok tot kunstenaarscentrum om te bouwen, stuitte af op de hoge kosten. In 1980 kreeg het Entrepotdok het stempel stadsvernieuwingsgebied. Aan architect J. van Stigt werd opdracht gegeven voor de bouw van 500 woningen op dit terrein. Aannemer De Nijs werkte in 1983 aan de eerste 169 woningen en bouwde tevens aan een onderdak voor vier woongroepen, 10.000 m2 bedrijfsruimte en 132 parkeerplaatsen. Op 22 sept. 1984 verrichtte wethouder Heerma de opening van een aantal bedrijven en op 29 sept. deed wethouder Schaefer* dit op uitnodiging van woningbouwvereniging De Dageraad* bij de opening van de woningen. Architect Van Stigt droeg symbolisch een hijskraan over, die als herinnering aan de oude functie van het Entrepotdok bleef staan. Dezelfde dag waren prins Claus en minister Schoo aanwezig bij de opening van het nieuwe pand van de Stichting 1001. In 1994 gingen alle instellingen, die in de Oosterkerk gevestigd waren, tijdelijk over naar het Entrepotdok vanwege de renovatie van de kerk.
LIT. J.W.T. Nanninga, De voorgeschiedenis van het Amsterdamse Entrepotdok aan de Rapenburgergracht, J.A. 1958, 196; A. de Vries, De verbouwing van het voormalig Entrepotdok, O.A. 1983, 44; id., Entrepotdok in 1975, O.A. 1983, 48; Jaap van der Veen, Wonen en werken op het Entrepotdok, De Lamp febr. 1985; Jaap Kamerling, Entrepotdok als woningmonument, Heemschut juli/aug. 1987; A.J. Bonke, Nieuwe bestemming voor pakhuizen en vemen, O.A. 1990, 2; Th.H. von der Dunk, Monumentale stadsvernieuwing van het Entrepotdok, M.A. mei/juni 1999, 85.