XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Doolhoven

betekenis & definitie

Doolhoven - Omstreeks 1620 werd aan de Prinsengracht hoek Looiersgracht (zuidzijde) een doolhof gesticht, die later, toen de concurrentie opkwam, bekend stond als de Oude Doolhof. Het was het eerste vermaakscentrum van dit soort in de stad, een grote dwaaltuin, die al spoedig populair werd, vooral onder de jongelui, die er, op de verborgen dwaalpaadjes, minnekozen konden. Het oogstte zo veel succes, dat andere dwaaltuinen in en om de stad als paddestoelen uit de grond rezen. Hiervan kreeg de eerste zo veel concurrentie te duchten, dat het achterste gedeelte van de doolhof in 1626 moest worden verkocht aan een soortgelijke onderneming, die er eveneens een doolhof inrichtte, met de ingang op de Looiersgracht. Toen werd de oorspronkelijke de Oude, en de tweede de Nieuwe Doolhof genoemd.

Er ontstond een felle concurrentiestrijd tussen die twee. In 1636 kreeg David Lingelbach uit Frankfurt de leiding over de Nieuwe Doolhof, die in 1648 door hem werd overgebracht naar de Rozengracht, waar de tuin zich tot 1717 kon handhaven. In 1742 werd de grond verkocht, waarop vervolgens het Rozenhofje* verrees. De Oude Doolhof kwijnde eveneens weg; voortdurend moesten de exploitanten grond verkopen om het hoofd boven water te houden. De ingang vertoonde het uitnodigende opschrift "Blijf voor de poort niet staan, treedt binnen, lieve jeugd! Het Doolhof, thans vernieuwd, biedt U de schoonste vreugd: Fontein en orgelspel, vertooningen naar 't leven, Dit alles zal aan U veel stof tot blijdschap geven". Zo kreeg de bezoeker meteen een overzicht van de attracties in de tuin. De grootste attractie was ongetwijfeld het panopticum, waarin onder meer de beelden van David en Goliath* stonden (tegenwoordig in het Amsterdams Historisch Museum) en het beeld van Besje van Meurs*, een hongerkunstenares, maar later het klassieke voorbeeld van leugenachtigheid. In 1862 werd de Oude Doolhof, sinds jaren een inpandig terrein geworden door de bebouwing rondom, opgeheven en kwam het terrein met de daarbij behorende erven in eigendom aan de stad. Een doolhof uit later tijd was nog te zien in het Panopticum* in de Amstelstraat, dat maar een kortstondig bestaan heeft geleid. Een eigentijdse variant van een doolhof is nog te vinden in het Amstelpark*.

LIT. J. Vriese, Het Oude Doolhof, O.A. 1964, 268; id., Het Nieuwe Doolhof, O.A. 1964, 354; id., Nog enkele Amsterdamse doolhoven, O.A. 1965, 82.

< >