1) (1983) (inf.) coïtus; geslachtsgemeenschap; vrijpartij. Syn.: nummertje*. In de 18e eeuw gebruikte men de term ‘wipperij’ (o.a. bij van Rusting). Kijk ook onder wippen*.
• Een wipje in Berlijn. Wat hebben we een lol gehad toen we 't deden in de trein. (Carel Alphenaars: De Goden van het theater: 22 Nederlandse en Vlaamse toneelschrijvers aan het woord. 1983)
• (Riemer Reinsma: Neologismen. 1984)
• ... een stickie geblowd en een wipje gemaakt. (Boudewijn van Houten: De vlucht naar voren. 1988)
• Ik reed met de klant naar een bepaalde plek, even een wippie in de auto, of pijpen - dat kostte evenveel... (Anja Meulenbelt: Vanille en andere smaken. 1988)
• ‘Zag je die gaan?’ schreeuwde de een. ‘Anabel uit de Koediefstraat. Daar heb ik in 1962 nog eens een voortreffelijke wip mee gemaakt.’ (Helga Ruebsamen: Op Scheveningen. 1988)
• In de krantenartikelen werden bedragen genoemd wat zo’n wip kostte en hoe vaak een hoer per dag een wip maakte. (Haring Arie: De Sarkast. 1989)
• Ondertussen zong haar broer een lied waarvan het refrein ongeveer als volgt luidde: ‘In de haven, daar ligt een schip en de kap'tein die maakt een wip. En de kap'tein die maakt een wip.’ (Kees ’t Hart: De neus van Pinokkio. 1990)
• Een snip voor een wip, zeggen ze op school altijd. (Chris Bos: De woede van de bassist. 1992)
• Wat kon ze bedenken? Een wip met Brat in de sneeuw, o nee, hij had net die kale zitten zoenen. (Lydia Rood: Buslucht. 1992)
• Het was zo verdomd lang geleden, hij was aan een wipje toe. (Ward Ruyslinck: De claim van de duivel. 1993)
• Even een lekker wipje hier op de bank. (Nelleke Noordervliet: De naam van de vader. 1993)
• Mijn zus heeft de ene wip na de andere.... waar ze ze vandaan haalt? (Lydia Rood: Zij haar zin. 1996)
• Maar het is een onuitroeibaar misverstand: dat oude mensen geen recht meer hebben op een wip, of een geile gedachte. (Lydia Rood: Zij haar zin. 1996)
• Ik kan vrouwen ook aanraden geen inlegkruisjes te gebruiken wanneer zij een wip in het vooruitzicht hebben. (Amelie O.: Zaad op mijn huid en andere besognes. 2004)
• Aan seks heeft Colette geen gebrek, ze vindt altijd wel een jonge knul bereid en anders stikt het van de getrouwde dertigers die de babyboel thuis graag even vergeten voor een snelle wip. (Cindy Hoetmer: Het beest in Daisy. 2005)
• 'Een snelle wip vind ik het lekkerst,'zei ze. (Martin Bril: Liefde, seks en regen. 2008)
• ‘Daarom,’ zo besloot hij zijn verhaal, ‘gelukkig dat er hier geen hookers zijn, de verleiding is groot, want…’ en nu zweeg hij even, ‘het was wel een wip, een grootse wip, een wereldwip, de beste wip van mijn leven!’ (Peter Langendam: De trechtermoord en andere verhalen. 2008)
• 'Kijk,' stak ik monter van wal, 'alleen in deze lobby tel ik al tien mannen die er net zo aan toe zijn als u, eventjes ontsnapt aan het toeziend oog van het thuisfront, en die zijn allemaal in voor een gratis wip.' (Emma Brunt: Onwijs oud. 2008)
• Ik maakte iets te vaak een wip buitenshuis. (Rita Spijker: Tussen zussen. 2008)
• Haar openingszin is doeltreffend: ‘Ik zag je al zitten. Ik dacht: daar heb je weer zo’n oude pedofiel op zoek naar een snelle wip.’ (Bert van der Veer: Een vrouw in 188 dagen. 2010)
• Denk je: eenzame oude vrouw, zoekt wip? (Lydia Rood: Beter, dank je. 2011)
• Hij heeft geen zin om een of andere ziekte op te lopen voor een wip. (Carry Slee: Brainwash. 2012)
• De snelle wip tegen het aanrecht is al jaren uit ons huwelijk verdwenen. (Heleen van Royen: De hartsvriendin. 2013)
• En natuurlijk kan men een luchthartige wip tussen een man en vrouw nog door de vingers zien, maar een copulatie tussen twee personen van hetzelfde geslacht kan nooit tot voortplanting leiden. (Geert Colpaert: Het boek der ontwenning. 2013)
• Het was moeilijk genoeg geweest om niet het nest in te duiken met een van de vele vrouwen die hem slinks hadden laten weten dat ze niet vies waren van een stevige wip, of liever nog openstonden voor een heimelijke affaire. (Marion Bloem: Lust en liefde. 2014)
• Zo had mijn vrouw een baron die meestal ’s nachts voor een wip kwam, maar mijn vrouw gaf er alleen een rukkie aan, dan was ie al klaar. (Raoul Serrée: De Wallen in de jaren '60. Verhalen van prostituees, penoze en de postbode. 2015)
• ‘Ik vind het jammer, hoor,’ zei ze doorpoetsend, ‘ik had nog graag een wipje met u willen maken.’ (Maarten Spanjer: Spanjer in stukken. 2016)
• In de film Love (2015) krijgt het mannelijke hoofdpersonage van eind twintig door een wip buiten de deur een baby met de buurvrouw (strakke blonde pony) en verliest daardoor tot zijn verdriet zijn grote liefde (mysterieus donkere haarbos, spleetje tussen haar tanden). (Daan Borrel: Soms is liefde dit. 2018)
• Mijn chef Jan en Wiebe gingen ondanks de waarschuwingen van de kapitein toch de wal op, om een lekkere wip te maken. (Cees de Vries: Zeemansgraf op de Wildevaart. 2019)
2) (2009) (inf.) diegene waarmee men seks heeft.
• Je bent zijn wippie, meer niet. (https://forum.viva.nl, 29/03/2009)
• Wat is die Leonie van jou? Je meissie? Je verloofde? Of zomaar een wippie? (Ilja Gort: Château fatale. 2015)