Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 24-06-2022

aan iemands gat hangen

betekenis & definitie

(1992) (Vlaanderen, inf.) iemand van nabij volgen; met iets opgescheept zijn. Men kan ook 'het geluk' of 'de lach' aan zijn gat (hebben) hangen: anderen makkelijk aan het lachen krijgen; altijd geluk hebben. In Nederland zegt men i.p.v. gat kont.

• Als dit blijft duren zal ik de weg van alle vrouwen moeten gaan en in- legkruisjes dragen. Jezus Christus: tors ik geen kruis op mijn schouders, dan heb ik d'r wel een aan mijn gat hangen. (Luuk Gruwez en Eriek Verpale: Onder vier ogen: Siamees dagboek. 1992)
• 's Winters leren, 's zomers amuseren", zei een oude leraar me ooit, en ik was het daar volledig mee eens. In theorie toch, want in de regel had ik iedere zomer herexamens aan mijn gat hangen. (De Morgen, 03/01/2015)
• Natuurlijk heb ik makkelijk praten; ik heb het geluk aan mijn gat hangen. (Humo, 25/08/2015)
• Jij moet aan mijn gat hangen, Burt, en het zien gebeuren.' (Bavo Dhooge: Stand-in. 2016)
• Volks, maar niet platvloers. Hoewel ik ook genoeg serieuze dingen heb gedaan, zien veel mensen mij in de eerste plaats als een humorist. Op zich is dat ook niet erg. Blijkbaar heb ik 'de lach aan mijn gat hangen’. (Het Laatste Nieuws, 12/08/2017)
• En voor de rest zijn mijn dromen eerder klein. Dat ik nog lang mag doen wat ik doe. Ik besef heel goed dat ik het geluk aan mijn gat heb hangen. (Gazet van Antwerpen, 19/02/2022)