Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 19-05-2021

aan de spijker hangen

betekenis & definitie

(17e eeuw) (sold.) verkopen. Vroeger werd een verkoopplakkaat met een spijker aan een paal voor het huis geplaatst. Eerder sprak men ook over 'een zaak of geschil aan de spijker hangen': iets op de lange baan schuiven; geen vooruitgang maken met iets. 'De zaak blijft aan de spijker': de zaak blijft onopgelost of onafgewerkt. Het WNT citeert o.a. de Werken van Samuel Coster.

• Maar hoe luttel bereiken de pleiters hun oogmerk, als de zaken jaren lang aan de spijker blijven hangen! (Pieter Rabus: De boekzaal van Europe. Deel 9. 1700)
• Spijker: aan den spijker hangen: verkoopen. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914. Soldatentaal)
• Nu kunnen ze tenminste niet meer het smoesje verkopen , dat ze aan de grond zitten, dat ze alleen met lommerdbriefjes kunnen betalen en weet ik wat nog allemaal. Ik ben niet van plan het maar weer eens aan de spijker te hangen. (Ward Ruyslinck: Het dal van Hinnon. 1961)
• Maar och, dat trouwgeding blijft hangen aan de spijker. (H.K. Poot: Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten. 2009)