Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

FAVORINUS

betekenis & definitie

Favorinus (ca. 80-ca. 150), gevierd en erudiet redenaar uit de eerste periode van de tweede sofistiek, die in Rome, Athene, Corinthe en elders populairwetenschappelijke voordrachten hield en talrijke geschriften naliet.

Favorinus, die een hermafrodiet was, werd geboren te Arelate (Arles) in Gallië, leerde op jeugdige leeftijd grieks, waarin hij zich voortaan bij voorkeur uitdrukte, en genoot zijn opleiding o.a. bij → Dio (2) Chrysostomus. Enige tijd gunsteling van keizer Hadrianus, viel hij later in ongenade en werd verbannen; onder Antoninus Pius keerde hij naar Rome terug. Tot zijn vele leerlingen behoorden → Herodes Atticus, Gellius en Fronto; met Plutarchus was hij bevriend, misschien ook met Epictetus.Van Favorinus’ werken bezitten we volledig een redevoering Κορινθιακος en een diatribe Περι τυχης (Het lot), die bewaard zijn gebleven onder de werken van Dio Chrysostomus (37 en 64), en een uitvoerig fragment van de diatribe (?) Περι φυγης (Ballingschap), dat op een Vaticaanse papyrus teruggevonden is. Van zijn Απομνημονευματα (Herinneringen), die in minstens vijf boeken anekdotes over filosofen schijnen te hebben bevat, en zijn Παντοδαπη (Allerhande verhalen) zijn bij → Diogenes Laërtius en anderen enkele fragmenten bewaard gebleven. Van zijn wijsgerige werken, o.a. een verhandeling over de tropen van de scepticus → Aenesidemus, kennen we alleen titels.

De stijl van Favorinus is gezwollen en jaagt goedkope effecten na. Zijn tijdgenoten beschouwden hem evenwel als een groot schrijver en geleerde.

Lit. Uitgaven der fragmenten: E. Norsa/G. Vitelli, II papiro vaticano greco 11. Φαβωρινου περι φυγης (Studi e Testi 53, Rome 1931). B. Haesle, Favorin, Über die Verbannung (Diss. Berlin 1935). E. Mensching, Favorin von Arelate, Der erste Teil der Fragmente: Memorabilien und Omnigena Historia (Berlin 1963). A. Barigazzi, Favorino di Arelate, Opere (Florence 1966). Zie verder s.v. Dio. - W. Schmid (PRE 6, 2078-2084; Suppl. 6, 1935, 65-70). GGL 2, 764-766. - T. Colardeau, De Favorini Arelatensis studiis et scriptis (Diss. Grenoble 1903). [Diercks]

< >